NSOC: AANSCHERPING FOCUS IN AANPAK ONDERMIJNING
Versneld inzetten op het ontwikkelen van nieuwe methoden om de financiële verwevenheid van onder- en bovenwereld bloot te leggen en te ontvlechten. Dat is de aangescherpte focus van de Nationale Samenwerking tegen Ondermijnende Criminaliteit (NSOC), voorheen het Multidisciplinair Interventieteam (MIT).
Er is veel consensus dat multidisciplinaire samenwerking aanvullend nodig is op wat er al is voor een effectievere aanpak van de ondermijnende georganiseerde criminaliteit in Nederland
, aldus minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid in de brief die ze eind mei naar de Tweede Kamer stuurde. Het besluit voor een koerswijziging is gekomen na overleg met zowel mensen van de werkvloer als uit de leiding van de samenwerkende diensten in het MIT, wetenschappers en andere professionals die bij het samenwerkingsverband betrokken waren.
DISCUSSIE
Uit die overleggen bleek dat er veel overeenstemming is over de noodzaak van samenwerking om informatie te kunnen delen voor een effectievere aanpak van de georganiseerde en ondermijnende criminaliteit. De diensten hebben samen veel beter zicht op criminele fenomenen en onderliggende structuren dan zij alleen op basis van hun eigen informatie kunnen krijgen. Tegelijk was er ook kritiek, omdat er discussie en onduidelijkheid was in de opbouw van het MIT over de aansturing bij interventies en operationele slagkracht van betrokken moederorganisaties. NSOC en de betrokken organisaties (politie, Belastingdienst, Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst, Douane, openbaar ministerie en de Koninklijke Marechaussee en andere operationele onderdelen van het Ministerie van Defensie) hebben daarom, op verzoek van de minister, een verscherpte focus voorgesteld. Daarbij bouwt NSOC voort op de stappen die tot nu toe in de bouwfase van het MIT al zijn gezet.
Jan Trompert, lid van het Programmateam:
De elementen die we in de bouwfase van het MIT hebben bedacht zijn de basis voor deze aangescherpte focus en operationele versnelling. Het was niet altijd eenvoudig om met zes partijen een samenwerkingsverband op te zetten. We hebben de aangescherpte focus uitgewerkt in een werkplan. Er is commitment uitgesproken door alle partners om bij te dragen aan de onderwerpen en projecten die NSOC in de komende 18 maanden zal verkennen en uitvoeren.
CRIMINELE GELDSTROMEN
De nieuwe focus ligt op de aanpak van criminele geldstromen en de achterliggende bedrijfsstructuren. Dat gaat dan om witwaspraktijen via handelsstromen, en financiële en logistieke dienstverleners die bewust (of onbewust) criminaliteit faciliteren, en de aanpak van corruptie en geweld. Nederland is groot geworden als handelsland en heeft een goede financiële en logistieke infrastructuur die ook voor illegale zaken wordt misbruikt.
Na de zomer wordt een operationele versnelling ingezet van achttien maanden. Daarnaast is het zaak nieuwe manieren om te verstoren te ontwikkelen en te toetsen
,
aldus de minister. Waarbij interventies worden ontwikkeld om in te zetten naast de ‘klassieke’ instrumenten: strafrechtelijke, fiscaalrechtelijke en bestuursrechtelijke acties. Het is een kans om gezamenlijk en met vereende krachten nieuwe, nog onvoldoende begrepen en beheerste problemen te doorgronden en aan te pakken.
FOCUS OP VIER ONDERWERPEN
In de aanpak ligt de focus dus op vier onderwerpen: Trade Based Money Laundering (TBML), financiële dienstverleners, logistieke dienstverleners rondom de Nederlandse knooppunten en de aanpak van corruptie en geweld. Op deze onderwerpen zijn al enige tijd een aantal fieldlabs bezig. Met de moederorganisaties is afgesproken dat de gevraagde capaciteit voor onderzoeken en interventies wordt geleverd. Daarnaast werft NSOC een directeur om hier leiding aan te geven.
Bert Langerak, lid van het Programmateam:
Samen met de partners hebben we de onderwerpen bepaald waar we de komende periode mee aan de slag gaan. Al waren we op sommige onderwerpen al bezig. Begin dit jaar werd duidelijk dat TBML een urgent thema is waar eigenlijk niemand zicht op heeft en waar juist de kracht van ons samenwerkingsverband kan bijdragen, dus zijn we in maart al gestart met de ontwikkeling van een fenomeenaanpak. Ook draaien er sinds medio vorig jaar zes fieldlabs, die voortgezet kunnen worden binnen de aangescherpte focus. Daarnaast worden zo snel mogelijk nieuwe fieldlabs, zogenoemde NSOC-labs gestart, waarin volgens een zelfde multidisciplinaire werkwijze nieuwe thema’s bij de kop worden gepakt.
Na die achttien maanden evalueren de partijen de nieuw ingezette werkwijze en beoordelen het op resultaten en de toegevoegde waarde van het samenwerkingsverband. De opdracht voor NSOC is om interventiemogelijkheden te ontwikkelen die anders en vernieuwend zijn ten opzichte van wat de moederorganisaties zelf al doen. De capaciteit en operationele slagkracht om eventueel de criminelen op te pakken en hun netwerken op te rollen zit bij de diensten zelf. Met de gedeelde informatie binnen NSOC kunnen operationele diensten van de moederorganisaties ook verdere slagen maken in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. De binnen NSOC verzamelde en gedeelde informatie kan dus ook leiden tot acties van de partners.
WETTELIJKE REGELING
Uiteraard wordt informatie nu alleen gedeeld waar dat – wettelijk – kan en mag. Maar uiteindelijk zal er een wettelijke regeling komen om een systeemgerichte analyse waarbij noodzakelijke informatie en gegevens op een zorgvuldige manier gedeeld worden. Yeşilgöz-Zegerius: Dat het ontwikkelen van een samenwerkingsverband van organisaties met wezenlijk uiteenlopende taken, doelstellingen en culturen in combinatie met een innovatieopgave, tijd kost is duidelijk. Gezien de situatie in Nederland is het echter noodzakelijk om over te gaan naar de fase waarin resultaten worden geboekt en daarmee de meerwaarde duidelijk wordt. Dat vraagt ook om een gerichte operationele focus van de
samenwerking.
Chaira Ament, lid van het Programmateam:
De kracht van NSOC zit hem onder andere in het samenbrengen van data van alle partners, zodat we beter inzicht krijgen in de kwetsbaarheden van criminele netwerken en deze netwerken effectief kunnen verstoren. Voor de optimale uitwisseling van data is een wettelijke regeling nodig, daar wordt aan gewerkt door het ministerie van Justitie en Veiligheid en daarvoor hebben wij ook input geleverd. Dat kost echter tijd. Dat betekent niet dat we in de tussentijd niet verder kunnen. Vorig jaar werd het instellingsbesluit vastgesteld, waarin is vastgelegd op welke wijze de samenwerking plaatsvindt binnen de huidige wet- en regelgeving. Eind dit jaar wordt er een convenant verwacht waarin afspraken worden gemaakt over gegevensuitwisseling binnen het samenwerkingsverband. En hopelijk is er over enkele jaren dan ook een nieuwe wettelijke regeling. Zo komen we steeds een stap verder, maar gelukkig kunnen we binnen de huidige kaders ook al operationeel aan de slag.